<< Vorige - Volgende >> |
Franse Ardennen 2024Het gebied ligt onder Dinant en is het stroomgebied van de Maas.
|
||
De eerste dag
De eerste boot vanuit Vlissingen naar Breskens vertrekt om 05.47 uur, dus gaat een uur daarvoor de wekker. De brommer staat bepakt in de garage en ik hoef alleen nog maar mijn lunchpakket mee te nemen en te ontbijten. Ruim op tijd rij ik de terminal op en er zijn nog twee reizigers die ook deze vroege afvaart hebben gekozen. De rustige zee die door de langzaam opkomende ochtenzon in een rood-oranje gloed wordt omgetoverd laat weinig activiteiten zien. Een visserskotter vaart de boulevard van Vlissingen voorbij op weg naar de sluizen en de vismijn. Het enige dat wat wild is, is de hekgolf achter de boot om enkele tientallen meters verder ook tot rust te komen. Pas op de rede bij Breskens ligt een containerschip geankerd en rustig te wachten op de dingen die komen gaan. Om 05.10 uur ben ik aan op Breskens.
De dag is al aardig aan het doorbreken maar de temperatuur nog niet zo hoog. Gelukkig dat ik de handschoenen bij heb, want die zijn in Frankrijk verplicht op een brommer en motor. Nu met 12°C op de thermometer ook een aangename accessoire.
Het eerste gedeelte van deze route heb ik al wel eens gereden, maar volg toch graag de navigatie (GPX). Mijn ervaring is inmiddels dat een vooraf bepaalde route beter werkt dan een routeplanner (bv. Google Maps). Via Oostburg, Aardenburg, Maldegem, Aalter, Deinze en Gavere kom ik in Oudenaarde. Hier was ik nog geen twee weken geleden ook met een groep andere bromscooter liefhebbers. Het is nu rond negen uur en een kleine pauze kan ik na drie uur rijden wel gebruiken. De handschoenen kunnen inmiddels uit want met 16°C is het al aangenaam.
Na de benen gestrekt te hebben, een broodje te hebben gegeten en wat genoten van de ochtendfolklore op de grote markt van Oudenaarde, hervat ik de reis. Vanaf Oudenaarde is het even zoeken naar de juiste weg, maar die is snel gevonden (Oh ja, een smal fietsertunneltje; dat is waar ook) en de reis gaat naar Ronse. De overwegend vlakke omgeving die tot heden zijn gepasseert, wordt nu een beetje heuvelachtig. De wegen zijn ook recht en vooraf zie je welke heuvels er genomen moeten worden. De brommer doet zijn best om er tegenaan te komen, en met de extra dertig kilo bagage gaat dat iets langzamer dan zonder bagage. Naar beneden daarentegen gaat het een stuk vlotter.
Na Ronse en Vloesberg (Flobecq) duik ik dieper Wallonië in naar Ath. Dan van Ath de kaarsrechte weg naar Mons (Bergen) die alleen in het plaatsje Lens enkele bochten heeft (voor mijn gevoel althans). Het is op deze rechte weg dat ik de brommer even neerzet voor de lunch. Er is alle tijd want de reis gaat vlot en voorspoedig. Er is weinig verkeer en in Wallonië wordt niet erg veel gebruik gemaakt van fietspaden (fietsstroken) voor zover deze er zijn. Ruim twintig minuten later start ik de brommer weer en gaat de reis van Mons naar Phillipeville en dan door in de richting van de Franse grens.
Daar ik nog zuidelijke moet, ga ik de N40 af in de richting van Doische. De temperatuur is al opgelopen tot ruim 21°C en met het motorpak aan begint het stilaan wat warmer te worden. Gelukkig is en wordt de komende weg regelmatig onderbroken door bosrijk gebied. Vooral het gedeelte van Doisch naar de franse grens is mooi en bosrijk. En daar is het dan: de Franse grens.
Zodra op deze weg de grens gepasseerd is, kom je in Hierges. Het begint met kasseien, dus rustig aan er overheen. Dan neem je de bocht en doemt een zonnig terras op. Het is twee uur in de middag en de reis is snel gegaan. Het zal nog een klein uurtje naar de camping zijn, dus een verfrissing zal zeker wel smaken. Ik vlei me in de terrasstoelen en dan pas valt mij het sprookjesachtige dorp me op. Typisch Frans; een dorpsplein met fontein en de herberg. Daarboven een vervallen kasteel en obers die alle talen vloeiend kennen, behalve de taal die jij spreekt.
Nu ken ik wel honderd franse woorden, dus vloeiend geef ik de bestelling door en een vijftal minuten later wordt er een ijskoud frans biertje op mijn tafel geserveerd. Ik waan me als een God...... juist !
Heerlijk genieten van de zon, de rust en het gerstenat. De gereden kilometers liggen achter me en ik heb genoten van de reis. Natuurlijk is het rijden op de doorgaande wegen heel anders dan het rijden op de landelijke wegen. Maar de vaak kaarsrechte doorgaande wegen van Wallonië zijn wel gelegen in een mooie omgeving. De wegen, en zeker de fietsstroken, zijn niet altijd optimaal in vergelijking met Nederland of Duitsland. De kwaliteit doet soms armoedig aan, maar dat past wel in deze omgeving. Door jezelf er aan over te geven bemerk je dat je ook in de omgeving gaat passen.
Het is nog een tiental kilometers naar de camping en het biertje verdampt. Dus stap ik weer op de tweewielige ros om het laatste stukje te rijden. Een twintig minuten later rijd ik de camping op in Haybes sur Meuse. Na aanmelding en betaling (op een andere lokatie) kan ik de tent opzetten. Inmiddels is hier de ervaring ook in gekomen en staat de mini-bungalow inclusief inrichting binnen een halfuur. De scooter heeft het prima gedaan en heeft me hierheen gebracht. Een mooie stek aan de Maas, ofwel 'La Meuse'.
Het mooie weer is uitnodigend genoeg om een wandeling langs de Maas naar het dorp te maken. Het valt me op dat iedereen die ik passeer me begroet met bonjour. Uiteraard ben ik in Frankrijk dus is bonjour gebruikelijke taal. Maar van jong tot oud begroet elkander, of ze je kennen of niet. Uiteraard begroet ik iedereen vrolijk terug.
Haybes sur Meusse is een redelijk groot rivierendorp zoals er meer langs de Maas liggen. Een kerk, horeca, een gemeentehuis (hotel de Ville), monumenten ter nagedachtenis aan oorlogsgeweld, enkele gebedskapellen en natuurlijk een boule-parcours, hier omgedoopt tot bouledrome. Het lijkt alsof de tijd hier wat langzamer voorbij tikt, terwijl de kerkklok, en die van mij, exact de juiste tijd weergeeft. Alles gaat trager, rustiger, net zoals het water van de Maas rustig doorstroomt. Ik beland op een terras waar lokale brandweermannen de week afsluiten met een drankje en een onderonsje. De werkweek zit er voor hun op en als makkers en vrienden heffen ze het glas op de afgelopen week.
Een paar fietsers stappen af en zoeken verkoeling onder een parasol en bestellen een ijsje. Het blijken Nederlanders die een georganiseerde fietsreis langs de Maas maken vanaf Maastricht naar Charleville Mézières. De fietsen worden gestald tot de volgende dag en de bagage is reeds in het hotel gebracht. Morgen wordt dit weer doorgebracht en stappen zij weer op de fiets.
Rond zeven uur verlaat ik het terras om te gaan eten. Bij de bouledrome heb ik een frieterie gezien en daar bestel ik wat te eten. Het is een drukte op en rond de boulebanen en er is zelfs een deel van de weg afgezet. Het afzetten gaat hier niet met dranghekken, maar mat auto's die dwars over de weg staan. Er zijn tafels en stoelen opgesteld en aan het aantal koelboxen te zien heeft iedereen wat meegenomen. Iedereen kent elkaar en al handenschuddend en jussend wordt ieder begroet. Ons kent ons en jong kent oud. Respect en beleefdheid voert hier de boventoon. Er worden verhalen verteld, gegrapt, gelachen, gegeten en gedronken onder het geluid van ketsend metalen ballen.
Het dorp is tot leven gekomen en inmiddels heb ik de overigens prima maaltijd op (knapperende franse frietjes). Ik besluit naar de camping terug te lopen. Ik laat de dag nog eens aan me voorbij glijden net zoals het water voorbij glijdt. Langzaam glijdt de zon ook achter de heuvels en zorgt dat de schaduwen steeds langer worden. De dag komt ten einde, de tijd tikt door. Het zal nog even duren voordat de boulers huiswaarts keren. De brandweermannen zijn bezig weg te gaan. Ze hebben moeite elkaar vaarwel te zeggen en los te laten tot maandag. En de Maas..... die stroomt verder.
De tweede dag
8 juni 2024
Na een goede nachtrust die gekenmerkt werd door kikkergekwaak en voorbijlopende boule-spelers, trek ik de rits van de tent open. Het is fris, niet koud en een mistdamp hangt halverwege de heuvels en stijgt op uit de Maas.
Deze camping is een 'camping municipale' die wellicht spartaans aandoet. Voor iemand die luxe zoekt is dit totaal niet de geschikte camping. Men moet genoegen nemen met het basale op de Franse slag. Maar de douches zijn warm (zonder drukknoppen, muntautomaten of wat ook) en het vooraf bestelde brood is van prima bakkerskwaliteit. Ik laat het me lekker smaken in combinatie met een kopje thee. De zon komt gestaag door de mist heen schijnen en tien minuten later zit ik in mijn t-shirt te genieten. Hoe simpel kan het zijn en wat heb je nodig om je heerlijk fijn te voelen ?
Voor vandaag heb ik een rondrit door het Franse- en Belgische gebied en de Maasvallei gepland.
Deze route gaat aan het begin veel door bosgebieden. Er zijn behoorlijk wat klimmen en afdalingen gedurende de eerste 55 kilometers. Het is heerlijk rustig rijden en soms vergt het behoorlijk van de tweetakter. Letterlijk en figuurlijk doet de 50 cc motor stinkend haar best om zichzelf en berijder naar de top van de heuvels te brengen. De hoogste toppen liggen op iets meer dan 400 meter hoogte en de hellingen zijn op sommige plaatsen 10 tot 15 procent. Het levert natuurlijk mooie plaatjes op. Dan weer bossen, dan open vlakte. Het is een afwisselende omgeving met redelijk wat mooi bochtenwerk, zoals enkele haarspeldbochten. Dit had ik niet verwacht, maar altijd leuk.
Soms lijkt het of de weg ineens ophoudt te bestaan zoals op de bovenstaande foto vastgelegd is. Gelukkig loopt de weg wel door, zij het behoorlijk steil. Dijkwijls is in dit gebied de weg vooraf goed overzichtelijk zodat het voor een brommerrijder ook leuk is om eens in bochten te gaan "hangen". Uiteraard naar boven is een ander dingetje, maar het gaat altijd nog sneller en gemakkelijker dan de meeste (race)fietsers; hoewel ik die niet dikwijls heb gezien.
Het gebied waar ik de eerste veertig kilometer door rijd, is zeer dun bevolkt. Kleine dorpen, eerder gehuchten, of boerderijen zijn de enige tekenen van bewoond gebied. Dan doemt in de verte ineens een berg op met een inmense fortificatie. Het blijken de forten van Givet te zijn die gebouwd zijn om de citadel te beschermen. Vanaf de 16e eeuw is er ongeveer driehonder jaar doorgebouwd aan de bescherming van de citadel van Givet. Vanaf deze positie kom men alle kanten van het gebied bewaken doordat er rond deze stad enorme vlakten liggen en uiteraard de Maas.
Givet is een stad die een beetje aandoet als Dinant, maar dan 'franser'. Het ligt heel gaaf onderaan de citadel en heeft een pittoreske uitstraling. Door de ligging in de grensstreek is het rijk aan restanten uit het verleden en is een resultaat uit veroveringen, verdragen en overwinningen. Kerken, nauwe straatjes, torens, versterkte poorten en vele andere monumenten tonen de belangrijke rol aan die deze Maasstad in alle eeuwen door speelde. Het is overigens geen erg drukke touristenstad terwijl de ontzettend mooie ligging en de aanblik enorm de moeite waard zijn.
Ik blijf aan de oostzijde van Maas rijden en na een sterke beklimming blijf ik over de hoogvlakten rijden totdat de daling naar de Lesse ingezet kan worden. Op een bepaald moment vergeet ik af te slaan en kom bij een behoorlijk druk punt. Veel auto's staan geparkeerd en met name jonge lui die bepakt en bezakt zijn, gaan allerlei kanten op. Ik blijk bij de rotsen van Freyr te zijn aangekomen; een geliefde plek voor klimsporters. Via een bospad bereik ik een uitkijkpunt vanwaaruit een mooi overzicht is op de maas en de rots van Freyr.
Waar al deze klimmers naar toe gaan zijn mij een raadsel want ik zie geen enkele klimmer aan de rotswand. Zelfs met tele-lens zijn ze niet te bekennen. Het blijkt dat de klimmers de rotsen beklimmen waar ik nu op sta, dus zie ik er niets van. Het uitzicht is hier echter magnefiek en met geen toetsenbord te beschrijven.
Na dit wonderlijke natuurschouwspel te hebben gezien ben ik terug gereden en met weer op de route gebracht. Deze gaat naar Dinant, een stad die ik al meermaals heb bezocht en uit ervaring weet dat het er druk is. Dat is het dan nog steeds, hoewel er geen sprake is van enorme opstoppingen die ik uit het verleden ken. Om via deze kant Dinant binnen te rijden is zeer spectaculair vanwege dat de weg door de Roch Bayard gaat. Dat is een smalle doorgang tussen twee rotsen in. Je ervaart het op een brommer zeer intens en voelt je gelijk een nietig. Dinant is nog steeds heel leuk om eens rond te struinen en even de benen strekken kan geen kwaad. Trouwens, bij de supermarkt heb ik mijn lunch gekocht en aan de oever van de Maas in de zon is het met een afkoelend briesje heerlijk vertoeven.
Inmiddels ben ik aan de andere kant van de Maas en zou de route direct aan de Maas lopen. Dit is echter voorbestemd voor fietsers, dus neem ik braaf de iets verder liggende weg. Deze ligt naast de spoorlijn die ook langs de Maas voert, dus met continue een blik op de rivier rijd ik naar Anhée om daar af te slaan in de richting van Maredsous (route de la bière) op te gaan. Na een paar kilometer is er een zeer origineel en bijna Beiers aandoend gebouw. 'Villa des Lapins' (Konijnenvilla) genaamd. Het is gebouwd in 1890 in een half-hout vakwerkstijl. Er staan komische taferelen en allerhande andere voorstellingen op de gevel. Voorheen was het een restaurant, maar zoals zovele heeft het de coranaperiode niet kunnen overleven. Het staat nu reeds leeg en te koop (faillissementsverkoop).
De route is een bijzondere leuke ervaring omdat deze de kronkelige rivier La Molignée volgt waardoor dit enorm veel stuurmanskunst behelst. Op dit traject ligt er ook een oude spoorbaan (met fietsen op rails) waarvoor bij de bouw weleer spoorviaducten gebouwd zijn uit natuursteen. Deze spoorviaducten rijdt je onderdoor door smalle doorgangen wat een extra plezierige toegift op dit nagenoeg vlakke traject is. Ik rijd door tot Ermenton-sur-Biert om dan af te slaan in de zuidelijke richting terug naar Givet. Genieten is het in dit gebied van de Franse Ardennen. Soms stijgingen die enorm zijn en de brommer moeite heeft boven te komen. Daar wacht dan veelal een beloning van een prachtig vergezicht of een heerlijke afdaling met onderaan een bijzonder gebouw.
Als ik Givet nader komt een markant gebouw in zicht. Een vierkant gebouw met een koepelvormig dak. Het lijkt wel een moskee zonder minaret, maar het blijkt een Russisch orthodoxe kapel te zijn. Het is in 1602 gebouwd en in 1781 herbouwd en gewijd als katholieke kapel. Nadat de troepen van Napoleon zich uit Rusland terugtrokken, sloten de kozakken zich aan bij de Pruisen. Dit (vreemdelingen)leger heeft gevochten tegen de Fransen tot over de Franse grenzen. Van 1816 tot 1818 was dit gebouw een gewijde Russisch orthodoxe kapel. In de tweede wereldoorlog is het door de Duitsers als protestante kerk gebruikt. Nadien kwam het in verval maar eind 20e eeuw is het gebouw en het altaar in ere hersteld. Helaas is de omgeving inmiddels een beetje verwaarloost en zal een grasmaaier aardige diensten kunnen bewijzen.
Een stukje terug stond er een bordje dat rechtsaf de weg naar een fort was. Daar ik op de heenreis de fortificatie bovenaan Givet al heb zien liggen, trok het me eens polshoogte te gaan nemen. Het fort heet Fort Conté en de weg er naar toe is een makadamweg met veel los grind en putten. Proberen maar en zien hoever ik kom. Het koste enige moeite en voorzichtigheid om bovenaan te komen, maar zowel het uitzicht als het fort was een aardige pauze in de rit.
De Citadel van Givet werd gebouwd in 1555 in opdracht van Keizer Karel V. Hij had een strategische positie in het hart van Europa nodig en de ligging van Givet was daarvoor perfect. Bij de vrede van Nijmegen in 1680 kwam de Citadel in het bezit van Lodewijk XIV van Frankrijk. Hij gaf vervolgens opdracht om de citadel door fortificaties, waaronder het fort Conté, te versterken. Je mag het fort rondlopen en een lokale man die daar zijn hond uitliet, wees mij naar een gedeelte wat je in kunt. Hier waren de latrines en kon je via een natuurstenen trap bovenop het fort komen. Uiteraard gedaan en vastgelegd op foto's.
Vanaf Givet ben ik de Maas aan de westzijde gevolgd met uitzondering van de landtong waarop de kerncentrale van Chooz gevestigd is. De route gaat dan door Hierges, het sprookjesdorp waar ik de eerste dag op een terras wat heb gedronken. Ik rij het dorpje nu van een andere kant binnen. In het dorp mag je niet rijden (wel lopen). Het is een charmant in Franse stijl gebouwd dorp met misschien honderd inwoners. Na het dorpje doorgelopen te hebben stap ik weer op en volg de Maas naar de camping. De totale route was vandaag 135 kilometer, maar genoten voor het dubbele.
Vandaag warm ik een eenpansgerecht op de camping op en eet het geheel op. Het blijkt voor twee personen te zijn, dus ik zit een beetje vol. Ik besluit een avondwandeling te lopen en bekijk het bord in de buurt van de camping waarop wandelroutes aangegeven staan. Ik volg de blauwe route die ongeveer 7 kilometer lang is. Ik heb die avond heerlijk gewandeld door de bossen in de omgeving van Haybes. Eenmaal terug op de camping duurde het maar even voordat de slaap mij overviel en ik me ging opmaken om naar bed te gaan. Nog wat sfeerbeelden van Haybes.
De derde dag
9 juni 2024
Het was een iets koudere nacht dan gisterennacht. Ook iets vochtiger, maar geen regen. Er hangt weer mist in de bergen maar als ik uit het douchegebouw kom, is de zon al aardig op weg om door de mist heen te branden. Nadat ik het stokbrood bij de receptie heb afgehaald en alles neergezet heb voor het ontbijt, kan ik al lekker buiten zitten en het ontbijt gaan oppeuzelen. Vandaag een korte route van iets minder dan 77 kilometer. Daarbij kan ik een bunker bezoeken van waaruit Adolf Hitler in de tweede wereldoorlog zijn in Frankrijk vechtende troepen kon ondersteunen, een grot bezoeken en een treinreis maken in een stoomtrein. Dus de dag kan gevuld worden. Ik kijk nog even op de weer-app om te zien of ik nog regen kan verwachten en zie dat er morgen een groot gebied met veel regen Nederland en België gaat passeren. Maar dat is morgen. Vandaag eerst toeren en andere leuke dingen doen.
De tocht gaat nu in westelijke richting naar Fumay wat ook mooi gelegen is aan de rivier. Met de kerk op het hoogste punt is het een prachtig uitzicht als je het stadje binnen rijd.
Vanaf Fumay moet er behoorlijk geklommen worden 13 tot 17 procent en dat gedurende bijna tien kilometer. Natuurlijk is het niet constant deze stijgingspercentages, maar er zit geen stukje afdaling in. Zie een 50cc tweetaktmotor maar eens op snelheid te krijgen als deze er helemaal uit is en de weg van sterk stijgend naar meer dan vals plat gaat. Het gaat traag, maar het gaat en de omgeving is prachtig om doorheen te rijden. De gehele weg bestaat uit bosrijk gebied met prachtige bermen.
Uiteindelijk ben ik op 400 meter hoogte gekomen en dan blijft het met wat stijgen en dalen langzaam aflopen naar ongeveer 320 meter hoogte. Aan de rand van deze hoogvlakte ligt het kleine dorpje Bruly-du-Peche. In het bos van Brûly-de-Pesche bevindt zich Wolfsschlucht I, het "Grand Quartier Général Allemand 1940", ofwel de bunker van waaruit Adolf Hitler zijn aanval op Frankrijk plande in juni 1940. Inmiddels is het een museum met als thema "Tussen Bezetting en Verzet". De bunker zelf kan bezichtigd worden, evenals enkele omliggende panden. In de rondleiding via hoofdtelefoon kreeg ik het hele verhaal te horen over het ontstaan en in het diepste geheim bouwen van dit oord.
Om daar te zijn en het verhaal (en ooggetuigenverslagen) te horen heeft me wel geraakt. Tevens vond ik het raar dat ik op paden liep waar Hitler ooit heeft gelopen en heeft nagedacht hoe hij zijn imperium verder moest uitbouwen. Hoewel de bunker en de achterliggende tuin niet echt iets bijzonders is, is het zeker een bezoek waard.
De brommer staat nog steeds klaar om mij verder te brengen op deze mooie tour in de prachtige Franse Ardennen. De volgende stop is de Neptunes grot. Onderweg naar Bruly heb ik al nagedacht over de weersvoorspellingen. Morgen wordt een dag waarop een hele dag in de regen voorspeld wordt. Zou ik met deze wetenschap niet beter een andere keuze kunnen maken ? Na een paar kilometer kom ik bij de grot maar besluit geen bezoek te brengen. Misschien een andere keer, want ik heb al vaker druipsteengrotten gezien en meestal komt het een beetje op hetzelfde neer. Dus ik besluit door te rijden naar Treignes waar ik een treinreis kan maken. Echter de gedachte om morgen veel in de regen te rijden laten me niet los. Ik kom op het terrein van de stoomtrein en dat ziet er goed onderhouden uit. Ik loop wat rond en sta in tweestrijd. Neem ik de trein of maak ik de route af en pak in om naar huis te gaan. Als ik met de trein ga rijd ik door hetzelfde gebied als waar ik zojuist reed, alleen dan vanuit de valleien gezien.
Ik besluit om de treinreis ook voor een andere keer te bewaren. Als ik nu de rit op het gemakje afmaak ben ik om één uur op de camping, even wat eten en opbreken. Dan kan ik rond twee uur beginnen te rijden en kan ik voor middernacht thuis zijn.
Alzo gedacht en gedaan maak ik de prachtige tour gewoon af en geniet van alles dat ik zie. De laatste pakweg 20 kilometer voeren langs de Maas. De rivier die ontspringt bij een bron in de buurt van Langres om ruim 900 kilometer verder in de Bergsche Maas uit te monden. Gevoed door vele beken, bronnen en stromen, maar ook het veelvuldige regenwater dat, zeker de laatste tijd, is gevallen. Morgen gaat er weer veel vallen. Rond één uur bereik ik de camping, eet- en drink wat waarna ik het bivak ga opbreken. Alles op het gemakje in een heerlijke 23°C. Om 14.10 uur verlaat ik de camping met à bientot, tot ziens. Want ik wil zeker nog eens hier terugkomen.
De terugreis is in de eerste veertig kilometer nog behoorlijk klimmen. Daarna gaat het allemaal een beetje vlotter omdat naar de richting van Charleroi alles wat minder steil en langzaam afgedaald wordt. Het enige lastige is dat ik in de voorsteden van Charleroi op een autoweg stuit. Ik moet een alternatieve route volgen en die is lastig te vinden. Ik blijf op de N98 komen, hoe ik ook wend of keer.
Mijn ervaringen met Google Maps zijn wisselend, maar nood breekt wet, dus een fietsroute zoeken naar Tienen want een autoroute stuurt mij over de N98 (autoweg). Uiteraard vindt Google een route die ik braaf volg. Het asfalt wordt steeds slechter, maar in België is dat niet abnormaal. Langzamerhand wordt het smaller, en ineens makadam. Het is droog, dus dat durf ik aan. Helaas blijkt het een boerenlandweg te zijn van tweeëneenhalve kilometer lang. Hoe verder ik kom, hoe slechter de weg. Kuilen, putten, slechts een karrespoor en zo nu en dan een diepe plas totdat de plas de hele breedte beslaat. Modder met die zware machine en bepakking zijn een ongelukkige combinatie. Aan de zijkant is er een strookje van 15 centimeter wat hoger ligt en droog is. Dan maar lopen die vijf meter, maar wel dertig centimeter lager dan de scooter. Voorzichtig wat gas geven, niet slippen, de machine in bedwang houden, tijdig remmen...... voorzichtig decimeter voor decimeter. Het lukt met veel moeite de machine voorbij de diepe plas te krijgen. Ik moet nog ongeveer driehonderd meter vol kuilen, plassen, keien enzovoorts. Uiteindelijk bereik ik een asfaltweg en dat is de N29 naar Tienen. Het is gelukt met wat modder en blubber op kleding, schoeisel en scooter.
Vanaf nu zijn het de rechte wegen naar Tienen en Aarschot die ik al vaker heb gereden. In de buurt van Aarschot bij een frituur nog een veel te overdadig broodje Mirallette met smos gegeten en een half uur later weer gaan rijden. Om de grootste stadsdrukte te vermijden heb ik gekozen om binnendoor via Schilde en Schoten naar Brasschaat en door naar Kapellen te rijden. Vanaf Kapellen is het zeker bekend terrein en snort de brommer op de verlaten vlakke fietspaden er goed vandoor. Ik ben weer in Nederland en op bekend terrein. Hoogerheide, de Reimerswaalweg af naar Kruiningen, dan 's-Gravenpolder, Nisse, Nieuwdorp en thuis. Om 22.15 uur rijd ik de achterplaats op.
Terugkijkend op een prachtige rit schrijf ik dit verhaal op de regenachtige maandag waarop ik eigenlijk de thuisreis zou maken. Voor mijn gevoel heb ik er verstandig aan gedaan om iets eerder te vertrekken. Ik heb eigenlijk alleen een treinrit gemist, maar dat is dan ook een goed excuus om nog eens naar de prachtige Franse Ardennen en haar traagstromende Maas terug te keren.
Bedankt voor het lezen.
incl. tourtochten ± 750 km
|